Hertme
© Heemkundegroep Hertme
Hertme actueel
Hertme 70 jaar bevrijd op 4 april 2015
De oorlogsjaren en het verzet in Hertme
De oorlog, die tussen 1940 en 1945 over Nederland raast, gaat ook niet aan Hertme
voorbij. Achteraf gezien hebben de oorlogsjaren Hertme alleen geestelijk en materieel
leed berokkend. Niemand uit de kleine gemeenschap, toen onder leiding van pastoor
van de Grootevheen, heeft in die donkere dagen het leven gelaten. Ook niet de leden
van de verzetsgroep Hertme, die in die jaren onder commando van Borne staan.
Als op 10 mei 1940 de Duitse troepen Nederland binnenvallen, wordt diezelfde dag nog
Hertme geconfronteerd met de oorlog. Bij hotel "Jachtlust", toentertijd nog café Horstink,
wordt een aantal wegversperringen aangebracht: putringen, gevuld met zand. Ook wordt
een gedeelte van de Weerselosestraat opgebroken. Al snel komt de voedselvoorziening in de
problemen en dat heeft zijn neerslag op een overwegend agrarisch dorp als Hertme. De
bezetter legt beslag op graan, aardappelen, melk en vee. Bovendien komen vanuit de grotere
steden mensen naar het platteland om produkten als rogge, aardappelen, melk en eieren te
halen om zo in hun eerste levensbehoeften te kunnen voorzien. Vooral in de jaren 1943 - 1944
neemt de trek naar het platteland en dus ook naar Hertme, toe. Dat is ondermeer te merken
in het najaar, wanneer de machines het land opgaan om graan te maaien. Met de machines
mee komen ook de stedelingen om zo 'ne viefkop', vijf kilo rogge te bemachtigen. In 1942
worden aan de Weerselosestraat, tegenover de familie Ter Keurs (Rademaker), houten
barakken gebouwd. Dit gebeurt in verband met de plaatsing van een batterij zoeklichten, die
de geallieerde vliegtuigen, met hun bommenlast op weg naar Duitsland, moeten
onderscheppen. De batterij wordt op primitieve wijze aangesloten op het openbare
elektriciteitsnet: geen Deutsche Gründlichkeit, maar gewoon een kabel die in de bomen
hangt. Het is een kolfje naar de hand van de illegaliteit: met grote regelmaat wordt de kabel
doorgesneden. De bezetter, tot wanhoop gedreven, laat alle mannelijke bewoners tussen de
achttien en zestig jaar oproepen om bij toerbeurt de kabel te bewaken. De zogenaamde
'kabelwacht' is een feit. In diezelfde tijd leggen de Duitsers in het Dulderbroek, in de
omgeving van de boerderij van de familie B. Blenke, een schijnvliegveld aan. Het is bedoeld
om de aandacht af te leiden van het vliegveld Twente, dat in gebruik was genomen door de
Duitsers. Het functioneren van het schijnvliegveld was simpel: over lange rails bewoog zich
's nachts, onder uitbundige startbaanverlichting, een houten vliegtuigje voort. Het is
allemaal te simpel: de geallieerden zijn al in een vroeg stadium op de hoogte van deze Duitse
versie van Madurodam. Overigens zijn de resten van het vliegveld nog te zien: Aan de
Zandbongenweg staat nog steeds de bunker met de inmiddels dichtgemetselde schietgaten.
In september 1944 wordt de school door de Duitsers gevorderd als slaapgelegenheid. Twee
Hertmer families, de familie Weghorst aan de Zwartkotteweg en de familie Boomkamp aan
de Weerselosestraat, zijn bereid de leerlingen op te vangen en ze lesruimte te bieden. Ook de
pastorie gaat dienst doen als leslokaal. Ook in die periode wordt het voorste gedeelte van het
'oude bakhoes' van de familie Meijer aan de Lodieklanden door de bezetter opgeëist. Er
wordt een gaarkeuken ingericht. Enkele malen per dag marcheren de in Hertme gelegerde
soldaten onder het zingen van 'Wir Fahren nach England' richting Lodieklanden: voor een
portie Duitse rats, kuch en bonen.
Aan het einde van 1944 krijgt pastoor van de Grootevheen enkele Duitse Luitenants en een
zekere kapitein Kasparek ingekwartierd. De pastorie dient dan als een soort commandopost.
Vanuit de pastorie worden ook de manschappen, die de 'Neue Waffe', de V1, bedienden,
gecommandeerd. Deze lanceerbasis staat in het Nijreesbos tussen Almelo en Tusveld. Het is
ook de tijd van de grote verzetsdaad van de Hertmer pastoor: een aantal Duitse soldaten wil
de klok uit de toren van de kerk halen. Zodra de herder dit merkt, begint hij uit alle macht te
luiden. Het lukt de militairen niet de klok te stelen. Pas wanneer de pastoor gedwongen
wordt te stoppen, kunnen de soldaten verder. Met een smoes redt de pastoor zich: hij vertelt
de bezetter dat hij op die manier zijn parochianen nog eenmaal hun kerkklok wilde laten
horen. De klok, die in 1907 werd geïnstalleerd, is nooit teruggekomen. De huidige klok is
van 30 september 1947. Na de oorlog is gebleken dat de meeste officieren, die in de pastorie
waren ingekwartierd, niet bepaald tot de top van het Duitse leger behoorden: de meesten
bleken gerecruteerd uit de onderwereld. Met uitzondering van ene Winkler, in het
burgerleven een tandarts. Hij waarschuwt regelmatig de Hertmer bevolking rond de pastorie
wanneer er weer een razzia is of als er fietsen, paarden of radio's worden gevorderd. Op
Witte Donderdag 1945 adviseert deze Winkler heimelijk fietsen zoveel mogelijk te
verstoppen en paarden af te voeren naar afgelegen bosjes of boerderijen. Het einde van de
oorlog is dan al in zicht. In de nacht van Witte Donderdag op Goede Vrijdag vertrekken de
Duitse bezetters met stille trom uit Hertme. De aftocht luidt het einde in van vijf zware jaren
en het begin van de bevrijding.
Mannen en vrouwen uit de gemeenschap Hertme, hebben wel degelijk een aandeel geleverd
aan het ondergronds verzet tegen de Duitse overheerser. In de jaren 1942 - 1943 sluiten zich
in totaal acht mensen uit Hertme aan bij de Bornse verzetsgroep. Voor het recruteren van
deze Hertmese groep is Hendrik Oude Egberink, die woonde aan de Marke in Hertme,
verantwoordelijk. Uit gesprekken met leden van de verzetsgroep blijkt telkens, dat hij niet
alleen zeer actief is geweest in het verzet, maar dat hij ook de onmisbare contactman was
tussen de Hertmese leden en het 'Bornse commando'. Het verzet tegen de Duitsers uitte zich
ondermeer in het helpen van mensen bij het zoeken naar onderduikadressen en het van
voedsel voorzien van onderduikers. Ook is een hoeveelheid wapens, die door de
geallieerden in deze regio was gedropt, door het Hertmese verzet in veiligheid gebracht: met
een boerenwagen werden de wapens later gedistribueerd. Als in april 1945 Canadese
troepen Twente binnenvallen, is de Bornse verzetsgroep met haar Hertmese leden als
Binnenlandse Strijdkrachten actief betrokken bij de bevrijding van Borne.
Eén ding mag bij dit alles niet worden vergeten; de Hertmer leden van de
verzetsgroep hebben zich altijd ten doel gesteld het de bezetter zo lastig mogelijk te
maken, zonder daarbij direct over te gaan tot het liquideren van de vijand. Dat is dan
ook nooit gebeurd.
___________________________________________________________