Hertme
© Heemkundegroep Hertme
Pastoor Hofman
De plechtige processie op H. Sacramentsdag wordt door hem ingevoerd. Hij richt de
Broederschap van het H. Sacrament op en door zijn aanhoudende studie en noeste
leiding wordt het zangkoor een van de beste van het bisdom.
Dat is overigens niet geheel alleen aan de zielzorger te
danken. Hij wordt bijgestaan door parochiaan en
dirigent Jans Schiphorst senior. Hoezeer hij er
overigens belang aan hechtte dat er werd gezongen
en het liefst natuurlijk zo zuiver mogelijk, blijkt uit
het volgende, waargebeurde verhaal: Pastoor Hofman
was vaak tussen de koorzangers te vinden. De
repetities vonden altijd plaats op de zondag na het
lof. Voor Hofman was het van het allergrootste belang
dat de repetities behoorlijk verliepen. Zo ook op een
snikhete zomerdag. Tijdens de repetitie moet het
zweet de zangers welhaast over de rug zijn gelopen.
Maar: de repetitie moest doorgaan. Ook als zich in de
verte een zware onweersbui meldt. Dirigent
Schiphorst maakt zich daarover zorgen: hij heeft
vrouw en kinderen alleen thuis en hij woont een flink
eind lopen van de kerk. Over een ander vervoermiddel dan de benenwagen beschikte men
immers niet. Alhoewel Schiphorst naar huis wil in verband met het onweer, dringt pastoor
Hofman er op aan te blijven en verder te repeteren. De overredingskracht van de herder
moet groot zijn geweest, want de zangstudie gaat door. Tot op een bepaald moment het
onweer zo hevig wordt, dat de dirigent vrouw en kinderen verkiest boven het zangkoor en
aanstalten maakt huiswaarts te gaan. Maar pastoor Hofman zegt: 'mannen blijf allen hier. Ik
ga zelf even naar buiten'. De pastoor pakt het grote brevierboek, gaat naar buiten en begint
te bidden, waarbij hij, gelijk Jozua rond Jericho, driftig heen en weer beent langs de kerk. Al
na luttele seconden steekt er een harde wind op, die de onweersbui een andere richting uit
drijft. Dirigent Schiphorst kan zijn jas uittrekken, de repetitie gaat gewoon door . . . . Naar
verluidt was pastoor Hofman een streng priester. Zo streng dat, toen hij ooit onverwachts
bij een koorrepetitie kwam kijken, enkele zangers van schrik hun pruim doorslikten.
Van 9 tot 19 juni wordt in de
parochie een H. Missie
gehouden door de eerwaarde
paters Redemptoristen. De H.
Missie moest de gelovigen
opwekken tot vernieuwing
van hun geestelijk leven. De
Redemptoristen waren de
missiepredikers bij uitstek.
Niet zelden gebeurt het dat na
een donderpreek van deze
paters zelfs volwassen kerels
huilend de kerk verlaten. In
Hertme nemen de
Redemptoristen de
gelegenheid te baat om de gebruiken -waarbij gedacht moet worden aan het gebruiken van
alcohol- die in Hertme en Zenderen bij bruiloften voorkwamen, met wortel en tak uit te
roeien. Vanaf de preekstoel worden de regels, die men voortaan in acht dient te nemen,
voorgelezen! Onder Theodorus Hofman wordt ook het
Karmelietessenklooster (foto) gebouwd. Het is dan het jaar 1889.
Over de intrek van de slotzusters, op 23 mei van dat jaar, schrijft
pastoor Velthuijsen later dat 'elf koorzusters en eene leeke zuster
allen uit het klooster Elzendaal te Boxmeer overkomen. Zij
vertrokken 's morgens uit Boxmeer en hielden onderweg een paar
uur stil bij de oude moeder van een van de zusters. De zusters
hadden voor dit uitstapje bijzondere Pauselijke vergunning. Na
zich te Brummen wat gesterkt te hebben, werd de reis voortgezet
en bij aankomst in Zenderen trokken de eerwaarde zusters uit de
kapel der Paters processiegewijze naar het nieuwe klooster. Bij
deze plechtigheid assisteerde ook pastoor Hofman'. In 1894 viert
pastoor Hofman zijn zilveren priesterfeest. De dankbare
parochianen maken er een onvergetelijke dag van voor de
geliefde herder. Overladen met cadeaus en mogelijk daardoor
ook bezwaard gemoed keert hij naar de pastorie terug. De
cadeaus waren overigens niet alleen persoonlijk voor de priester.
Zo gaven de parochianen een doopvont en een zilveren ciborie.
Beide stukken zijn afkomstig uit het atelier van de beroemde
Utrechtse meester J. Brom. In 1895 wordt pastoor Hofman
benoemd tot pastoor van Hilversum. En B.P. Velthuijsen schrijft:
'Na tien jaar lang als ijvervolle herder de parochianen van de St.
Stefanus te Hertme en Zenderen op de wegen des heils geleid en
de kerk verrijkt te hebben met tal van kostbare kerksieraden,
onder andere een monstrans en een doopvont, kunstwerken uit
het beroemde atelier van den Utrechtsen 'Altmeister' op het
gebied van kerkelijk goud- en zilversmeedwerk, den heer J.H.
Brom, werd pastoor Hofman benoemd tot pastoor van
Hilversum en opvolger van Z.D.H. Mgr. Henricus van de
Wetering, die den Aartsbisschoppelijken zetel van St. Willibrord
ging bestijgen'.
Pastoor Hofman, die nijvere herder en noeste werker, kan worden gezien als de
grondlegger van de huidige kerk in Hertme. De treurige staat waarin het Godshuis
verkeerde, moet hem een doorn in het oog zijn geweest. Hij besluit tot het instellen van 'Het
fonds voor de nieuwe kerk te Hertme'. Dat fonds zou het financiële fundament moeten
worden, waarop een nieuw kerkgebouw, riant kan rusten. De pastoor van Saasveld, G.
Wiegink, schenkt aan het fonds de eerste duizend gulden. In de vorm van een Oostenrijks
staatspapier. Pastoor Hofman krijgt het van zijn buurheer als hij hem aan zijn ziekbed
bezoekt. Ook vergezelt pastoor Hofman in die tijd ene mejuffrouw Theodora Heerkens uit
Zwolle naar Kevelaar. Met deze dame, die nou niet bepaald onbemiddeld is, is Hofman
bevriend geraakt toen hij nog kapelaan was in Zwolle. Tijdens de reis naar Kevelaar wordt
ook gesproken over de kerk in Hertme. En Hofman vertelt haar hoe hij er naar verlangt om
een nieuwe kerk te stichten. Eraan toevoegend dat hij er sterk aan twijfelde of het hem ooit
zou gelukken. Zijn priesterlijke waardigheid zal hem er waarschijnlijk van hebben
weerhouden de bevallige Theodora om de hals te vliegen, maar de Hertmer pastoor moet
aangenaam verrast zijn, wanneer zij toezegt een bedrag van tienduizend gulden bij
testament te vermaken voor de bouw van een nieuwe kerk in Hertme.
In 1894, wanneer Theodorus Hofman zijn zilveren priesterfeest viert, is er, zo zou men dat
heden ten dagen zeggen 'een kleine tweeduizend gulden in kas'. Exclusief de 10.000 gulden
van mejuffrouw Theodora Heerkens