Hertme
© Heemkundegroep Hertme
Pastoor Kemperman
Pastoor Eduardus Johannes Kemperman die
regelmatig bij de familie Homan is, waar hij
ondermeer varkens houdt, kan met de land-
bouwers uitstekend over het boerenwerk praten:
bij huisbezoeken vraagt hij altijd hoe het met de
veestapel is gesteld. En mede daardoor maakt hij
zich snel bemind bij de parochianen. Pastoor
Kemperman spreekt ook uitstekend Twents
dialect, hoewel vermengd met een Gelders accent.
En . . . hij heeft een grote passie: de jacht.
In het jacht seizoen ziet men hem regelmatig terugkeren
van de jacht: gescheurde kleren en niet zelden van top
tot teen onder de modder. In het jachtseizoen, is de H.
Mis altijd extra vroeg. En niet zelden komt het voor dat
parochianen lang moeten wachten, alvorens hen de biecht kan worden afgenomen. Pastor
Kemperman was dan nog even aan het jagen. Die liefhebberij voor de jacht gaat op zekere dag
de bisschop te ver. In 1928 wordt het jagen pastoor Kemperman verboden door de bestuurder
van het bisdom. De bisschop is te ore gekomen dat de pastoor zijn kerkelijke werkzaamheden
zou verwaarlozen. Wie dat de prelaat heeft verteld, is tot op heden een vraagteken. Wel is
duidelijk dat het niet een lid van de St. Stephanusparochie geweest is. Het komt tot een rel: in
een advertentie in de Twentsche Courant verklaren alle boeren van Hertme eensgezind dat het
vanaf dat moment af verboden is om op hun gronden de jacht uit te oefenen. Daarmee willen
alle met de pastoor sympathiserende grondeigenaren de
vermoedelijke 'tipgever' uitsluiten op hun grond te jagen. Het is
kastelein J. Liedenbaum (foto rechts), die een drie velletjes
bestaand epistel aan de aartsbisschop schrijft, waarin de gang
van zaken uiteen wordt gezet. Liedenbaum ventileert de
algemeen heersende mening onder de parochianen, namelijk dat
de aanklacht ongegrond is. Een fragment uit zijn brief: 'Hoe zou
toch Monseigneur tot zoo'n besluit zijn gekomen zoo er niet uit
afgunst en onwaarheden gehandeld is. Allen waren het er over
eens dat, wat de jacht betreft van Z.E. hij hiervan nooit geen
misbruik heeft gemaakt en de geestelijke bediening der parochie
hieronder nooit heeft behoeven te lijden. De groote jachtacte
beperkte zich dan ook nog in hoofdzaak tot de laatste drie
maanden van het jaar en hiervan werd dan ook nog maar af en
toe gebruik van gemaakt en maar enkele uren per dag, namelijk
van 's morgens 10 uur tot 's namiddags 4 uur en op een
jachtterrein niet ver van de pastorie gelegen. Ondergetekende, die op advies van zijn huisdokter
aanbevolen is veel te loopen, is altijd met Z.E. op jacht geweest, getuigt dat hij nog nooit in Zijne
geestelijke bediening der parochie door het op jacht gaan, aan Zijne verplichtingen heeft
verzuimd'. De brief helpt. Na enige tijd krijgt pastoor Kemperman weer toestemming om te
gaan jagen.
Bekend is ook dat hij goed bevriend was met pastoor Osse in Beckum. Aangezien met in die
dagen niet over een auto beschikt, heeft de Hertmer pastoor zo zijn eigen vervoermiddel: een
grote herdershond die moeiteloos de fietsende pastoor trekt. Zonder ook maar een keer hoeven
te trappen overbrugt hij op die manier regelmatig de afstand tussen Hertme en Beckum.
Pastoor Kemperman is zondermeer een herder die zich graag tussen de mensen bevindt. Hij is
een liefhebber van een spelletje kaarten en ook rond het biljart is hij te vinden. En het maakt
hem dan niets uit met wie hij de ballen over het laken laat rollen; het kan en parochiaan zijn,
maar ook met een Joodse inwoner van Borne biljart hij.
De pastorie is ten tijde van Kemperman een zoete inval. De koffie en de borrel staan altijd klaar.
Hij is, net als zijn beide dienstbodes, een gul mens. De misdienaars krijgen elk jaar met
Sinterklaas het voor die tijd aanzienlijke bedrag van 2 gulden 50 en de dienstbodes zorgen dan
nog eens voor wat extra cadeautjes. En is er iets bijzonders, zoals het Veertigurengebed, of een
ander kerkelijk gebeuren, zorgt de pastoor altijd dat de andere geestelijken na afloop kunnen
aanzitten aan de rijk voorziene dis. Voor de misdienaars staan er dan in de keuken op het
aanrecht een halve haan of een gebakken visje. De pastoor was, ook daarom, geliefd bij zijn
parochianen, die hij nooit om geld vroeg. Een keer echter heeft hij die regel wel doorbroken: de
lopers voor het altaar zijn, tot grote ergernis van de herder, tot op de draad versleten. Met de
volgende woorden wendt hij zich tot de parochianen: 'Beste mensen, ik vraag nooit om geld,
maar de lopers voor het altaar zijn helemaal versleten en nu is het mijn bedoeling hiervoor
aanstaande zondag een collecte te houden. En hiermee heb ik gezegd'. Het resultaat van de
inzameling die daarop wordt gehouden is enorm, er konden wel drie stel nieuwe lopers
worden aangekocht. Onder pastoor E.J. Kemperman wordt aan het einde van het jaar 1930
besloten om de
Stephanusparochie op te splitsen
in twee zelfstandige parochies.
Op 11 mei 1935, na elf jaar
pastoorschap in Hertme,
overlijdt pastoor Eduardus
Johannes Kemperman op 57-
jarige leeftijd. Vier dagen later
wordt deze geliefde herder
begraven op het R.K. kerkhof
van Hertme. De grafzerk van
pastoor Kemperman wordt eind
jaren negentig vakkundig ge-
restaureerd door leden van de
Heemkundegroep.
(Op de foto van links naar rechts Jos Kemna, Johan Kole en
Charles Liedenbaum, bezig met de restauratie van de grafzerk)
De parochie van Zenderen, zo staat in het voorstel tot de overdracht, wordt met al haar
bezittingen, lusten en lasten door de Ordinarius van Utrecht voor altijd toevertrouwd aan de
Duitsch-Nederlandsche Provincie der Orde van de Broeder van O.L.V. van de Berg Carmel.
Wel blijft de parochie van Zenderen een zelfstandige kerkelijke rechtspersoon. Tot de nieuw
parochie van Zenderen behoort het westelijk deel van de bestaande parochie Hertme en
Zenderen, zodat de grens tussen Hertme en Zenderen enerzijds en de naburige parochies
Borne, Bornerbroek, Almelo, Albergen en Saasveld anderzijds, onveranderd blijft. Enkele citaten
uit het voorstel: 'De grens tusschen de Parochies Hertme en Zenderen wordt van uit het Zuiden
te beginnen, gevormd door de beek genaamd AA of Oude Beek, die over het Weleveld stroomt,
tot op een punt 500 Meter Zuidoostelijk van de Dashorstbrug.
Vanaf dit punt loopt de grens altijd op een afstand van een halven
kilometer evenwijdig met den Provincialen kunstweg Zenderen-
Albergen tot aan de beek genaamd de Loolee, waar de Parochie
Albergen begint'. 'Door den tijdelijken pastoor van Zenderen zal
jaarlijks een bedrag van negenhonderd gulden aan den tijdelijken
pastoor van Hertme worden uitgekeerd te voldoen in vier gelijke
termijnen op 1 april, 1 juli, 1 oktober en 1 januari. Het kerkbestuur
van Zenderen zal jaarlijks op 1 januari aan het kerkbestuur van
Hertme een bedrag van honderd gulden afstaan, welke uitkeering
de plaats inneemt van den voorheen op het kerkbestuur van
Zenderen rustenden last om bij te dragen in het onderhoud der
pastorie van Hertme'. 'De paters Karmelieten zullen in het verlenen
van Assistentie den Pastoor van Hertme zooveel mogelijk ter wille
zijn'. 'Wat betreft het benoemen van den Pastoor en Kapelaans of
Assistenten te Zenderen, het bestuur der Parochie, de administratie
der tijdelijke goederen, het recht van visitatie en alle overige
rechten en verplichtingen, zullen de voorschriften van het Kerkelijk
Wetboek worden onderhouden, in het bijzonder de Canones 456,
630 en 631 alsook de voorschriften van het Provinciaal Concilie en
de Diocesane Synode'. De bestaande bijkerk in Zenderen wordt
voorlopig tot parochiekerk (foto boven) verheven. De paters
hebben echter het recht deze met toestemming van de Ordinarius
Loci eventueel af te breken of voor andere parochiële doeleinden te
gebruiken en dan hun eigen kerk van de Onbevlekte Ontvangenis van de H. Maagd als
parochiekerk in te richten. De nieuwe parochie van Zenderen krijgt de titel van de Onbevlekte
Ontvangenis van de H. Maagd. Het voorstel wordt in Hertme en in Boxmeer ondertekend door
Pastoor Kemperman en Fr. Athanasius van Rijswijck, Prov. Carm. en Fr. Lambertus Smeets,
Assistent Prov. De aartsbisschop van Utrecht, Mgr. J.H.G. Jansen, besluit dat op 31 januari 1931
het voorstel moet worden voorgelezen in de kerken in Hertme en Zenderen en dat een week
later, op 6 februari van dat jaar, de splitsing officieel in werking treedt. (Op de foto Pater Anselmus
Olthof, van de orde der Karmelieten, die veelvuldig in Hertme heeft geassisteerd.)