Hertme
© Heemkundegroep Hertme
Pastoor van de Grootevheen
Pastoor van de Grootevheen werd op 21 mei 1889 in
Nijkerk geboren. Op 10 augustus van het jaar 1915 werd
hij in Utrecht tot priester gewijd. Hij was assistent in de
parochie van Colmschate bij Schalkhaar en werd op 21
november 1919 benoemd tot rector van het Instituut in
Ootmarsum. Op 27 augustus 1937 komt hij naar Hertme.
Van de Grootevheen, zo herinnert menig Hertmenaar zich
nog, was een bijzonder mens. Hij is een echte paarden-
liefhebber. Met zijn lievelingspaard Sissie legt hij bijvoor-
beeld de huisbezoeken af. En was hij toch te voet, dan was
hem onderweg welk vervoermiddel dan ook welkom. 'Kan ik
meerijden?', was dan steevast zijn vraag. En of het dan ging
om een melkwagen of een strontkar was de Hertmer priester
om het even. Hij is ook een hulpverlener. Als hij op een
boerderij is en er moet een koe kalven of een varken krijgt
een toom biggen, nooit is meneer pastoor te beroerd om de handen uit de mouwen te steken.
Op een dag komt hij bij een boer waar een zeug op het punt staat biggen te krijgen. De boer
komt in moeilijkheden omdat hij de koeien nog moet melken. Pastoor van de Grootevheen
raadt de boer aan naar zijn melkvee te gaan, hij houdt de wacht dan wel bij het varken. Als hij
een poosje later bij de boer in de wei komt vraagt van de Grootevheen om meer stro. De man
wil meelopen. 'Geen sprake van. Blijf maar bij je koeien en zeg me waar het stro ligt. Ik red me
wel'. Als de boer klaar is met melken, liggen er zes biggen bij de zeug. Verwonderlijk is het
overigens allerminst dat pastoor van de Grootevheen een zekere liefde en grote kennis voor het
agrarisch bedrijf niet ontzegd kan worden: hij was afkomstig uit een groot boerengezin.
Humor kan de Hertmer herder evenmin worden ontzegd. Vanwege klachten over zijn
gezondheid bezoekt hij een kruidendokter. Deze man onderzoekt de pastoor met een nogal
vreemdsoortig apparaat, waarbij de patiënt de kleren gewoon aan kan houden. Kwam het
apparaat op een plek waar iets niet deugde, dan begonnen allerlei spiraaltjes te trillen. In de
wachtkamer waar het onderzoek plaatsvindt, volgt een andere patiënt vol bewondering het
onderzoek met het vreemde apparaat. Op zeker moment zegt hij: 'Pas op pastoor, dadelijk vlieg
je in brand'. Het antwoord van pastoor van de Grootevheen tekent hem beter uit dan honderd
woorden: 'Neen, vriend. Dat heb je mis, want ik heb het blusapparaat bij me!'.
Als paardenliefhebber verzorgt pastoor van de Grootevheen zelf
zijn paard. Overdag loopt het dier in de wei, 's avonds haalt de
pastoor het paard in de stal. Ook zondagsmorgens ging dat zo.
Amper was de H. Mis afgelopen of de pastoor had de klompen en
de stofjas al aan en de strohoed op. Als hij dan Sissie uit de stal had
gehaald stapte hij met het dier tussen het kerkvolk door. Het
paarden-mechanisme kwam dan, na een nachtrust in de stal, op
gang: niet zelden liet het dier te midden van de parochianen een
paar welluidende winden, waarmee de zondagsrust op zijn minst
voor enige tijd werd verstoord. Zijne Eerwaarde trok zich daar
niets van aan. Steevast met de woorden: 'Goed zo Sissie, prut jij
maar' moedigde hij zijn lievelingspaard eerder aan . . . .
Wat betreft zijn herderlijke bediening ook daarin heeft van de Grootevheen zijn eigenaardig-
heden: als de Blasiuszegen wordt gegeven, bezoekt hij de families waar kleine kinderen of
ouden van dagen in huis zijn persoonlijk om daar de zegen te geven. Alles zit dan rond de tafel
en als de pastoor dan de kaarsen tevoorschijn haalt, wil een van de kleine parochianen nog wel
eens met een korte sprint het hazenpad kiezen.
'Vader', zo beveelt van de Grootevheen dan: 'Grijp
hem'. Onder hels kabaal van de kleine blaag wordt
dan de Blaziuszegen toegediend. En aldus gaat van
de Grootevheen al weldoende rond. Bovenal is
deze pastoor van Hertme een godvrezend mens. In
de benauwde oorlogsjaren, voert hij het Heilig uur
in: een kerkdienst waarbij de pastoor een uur lang
met uitgestrekte armen knielend voor het altaar
bidt voor de vrede en dat Hertme gespaard mag
blijven voor het oorlogsgeweld. Ondanks zijn grote
vroomheid is pastoor van de Grootevheen de man er niet naar om niet- katholieken te mijden.
Hij loopt er even gemakkelijk binnen als bij zijn eigen parochianen. (Foto boven: Pastoor van de
Grootevheen achter het stuur van een voor die tijd moderne auto van het merk Chrysler)
Een slopende ziekte wordt deze bijzondere man fataal. Op veertien maart 1952 overlijdt hij
plotseling en wordt vier dagen later begraven op het parochiekerkhof.