Hertme
© Heemkundegroep Hertme
Pastor Koch
'Als pastor tracht ik temidden van de mensen te
staan', zo kondigt hij bij zijn installatie aan. Voor de
parochianen is het allemaal wennen. Pastor Koch was
geen jacht-liefhebber, geen schilder en geen
goochelaar. Hij nodigt niet alle schapen uit tijdens
zijn verjaardag. Al was wel iedereen welkom. Pastor
Koch stelt zich gereserveerd op, respecteert een ieder
door niemand met de voornaam aan te spreken, maar
consequent met 'mevrouw' of 'meneer'. Een
gemotiveerd geestelijke is hij zeker. En een perfectio-
nist. Het is niet snel mooi of goed genoeg. Vooral wat
de liturgie betreft, heeft de parochie veel aan Koch te
danken. Hij richt ondermeer het dameskoor op, om zo
beurtzang te verrichten tijdens de door hem
ingestelde Nederlandstalige eucharistieviering. Hij is
een modern mens: treft voorbereidingen voor een
parochieraad en richt allerlei werkgroepen op. Van hem komt ook het initiatief
wekelijks een parochieblad te laten ver-schijnen. Een markant mens is pastor Koch: per
fiets, bij weer en ontij, bezoekt hij de zieke parochianen. Of ze nu thuis zijn of in het
ziekenhuis zijn opgenomen.
Een nachtmens is hij ook; niet zelden brandt om drie uur 's nachts nog het licht in de pastorie.
Ondanks het feit dat hij tot diep in de nacht wakker is, ontgaat het de goede man dat in zekere
nacht een inbraak wordt gepleegd in de kerk. Ergens eind oktober 1976, sluipen enkele
onverlaten het kleine Godshuis binnen. Ze breken de kluis open en gaan er vandoor met drie
vergulde zilveren kelken, een edelmetalen monstrans en
een ciborie. Met name een van de kelken, die dateert uit de
veertiende eeuw, en eigendom van de parochie is, is van
onschatbare waarde. Een tweede kelk is eveneens van
hoge ouderdom. De waardevolle voorwerpen worden uit
de muurkluis in de sacristie gestolen. De oude safe was
niet bestand gebleken tegen de snij apparatuur van de
inbrekers. De stemming in Hertme is bedroefd, zo blijkt
ook uit het artikel dat pastor Koch in het parochieblad
schrijft. Een citaat: 'Er is bij onze parochianen een alom en
algemeen bespeurde bewogenheid en verontwaardiging -
terechte verontwaardiging - nu liturgische
gebruiksvoorwerpen die dienst doen bij de viering van
alles wat ons heilig is, die het Allerheiligste bevatten
mogen, in rovershanden zijn
gevallen en aan plundering
prijsgegeven. Als gelovige
mensen voelen wij ons persoonlijk aangetast, voelen wij ons onrecht
aangedaan door mensen met een onvoorstelbaar gemis aan eerbied
voor wat hun medemensen heilig, kostbaar en dierbaar is'. De
ingetogen woede van pastor Koch, die uit het voorgaande blijkt, kan
in maart 1982 plaatsmaken voor vreugde. Door speurwerk van de
politie, maar ook dankzij de oplettendheid van de directeur van het
Rijksmuseum Twente in Enschede, komt het liturgisch vaatwerk weer
terug op de plaats waar het hoort: in de Stephanuskerk van Hertme.
Pastor Koch, de herder die steevast zegt, 'tijdeigen' te willen zijn, gaat, na zeven jaar de
parochie in Hertme gediend te hebben, met emeritaat. Hij vertrekt naar Oisterwijk waar hij,
met zijn huishoudster Cor, een woning deelt om na gedane arbeid uit te rusten van een zwaar
leven. Slechts enkele jaren gunt God hem aardse rust. Een slopende ziekte maakt een eind aan
het leven van pastor Koch.